Op 12 juni 2020 (124(2020)C4500: stond er in het Nederlands Tijdschrift van Geneeskunde een artikel over de voortgang van biosimilars in de Verenigde staten. Aanleiding was een bericht in het Amerikaanse STAT-nieuws van 6 maart 2020. STAT zegt van zichzelf: “we are a US media company focused on finding and telling compelling stories about health, medicine, and scientific discovery.”
NTvG Redacteur Lara Harmans schrijft:
Quote: “Ruim 5 jaar geleden kwam de eerste biosimilar op de Amerikaanse markt. STAT News beschrijft hoe biosimilars daar nu langzaamaan worden geaccepteerd. In Europa zijn we al veel verder in dit proces, maar we hebben zo onze eigen hindernissen.”
Biosimilars zijn generieke versies van biologicals. Als er meer biosimilars op de markt komen, drukt dit de prijs van geneesmiddelen. Vijf jaar geleden keurde de Amerikaanse FDA de eerste biosimilar goed; inmiddels hebben ze 15 biosimilars toegelaten. Biosimilars winnen aan populariteit in de VS: meer dan de helft van deze 15 biosimilars is in het afgelopen jaar goedgekeurd.
De enorme kostenreductie die biosimilars met zich mee kunnen brengen, zorgt ervoor dat zowel biosimilars als biologicals voor meer mensen beschikbaar kunnen worden. Maar dan moeten biosimilars wel door de hele Amerikaanse zorgketen worden omarmd; grote verzekeraars vergoeden ze bijvoorbeeld nog niet stelselmatig.
Mart van de Laar, hoogleraar Reumatologie en Samenleving aan de Universiteit Twente, benoemt de obstakels: ‘De VS beschermen het patentrecht en de innoverende eigen industrie in hun regelgeving, en die gaat veel verder dan de internationale regelgeving. Daarnaast is het sentiment in de VS ook bijna 180 graden anders dan in Europa, met een vast geloof in de eigen, kostbare producten.’
In Nederland zijn biosimilars al langer in omloop en ook breed geaccepteerd. Van de Laar geeft aan dat de problemen rondom biosimilars in Europa, met een stuk of 30 biosimilars per origineel merkproduct in de pijplijn, van heel andere aard zijn. ‘In Europa zijn biosimilars goed geaccepteerd en de besparing die ze kunnen opleveren welbekend. Onze uitdaging is om de kwaliteit van zorg en farmacotherapie te bewaken, waarbij we naast farmacologische kwaliteit ook terdege rekening moeten houden met patiënt gerelateerde factoren.’ Hij licht toe dat een constante, herkenbare ‘look and feel’ voor patiënten van wezenlijk belang is. ‘Maar farmacologen negeren dat vaak onder het motto “er zit hetzelfde in”, terwijl zij zich net als artsen goed bewust zijn van het belang van compliance en de patiënt gerelateerde factoren die therapietrouw stimuleren.” (Unquote)
IBN heeft al eerder geschreven over de tegenstand die biosimilars in de VS ondervinden, en van Laar benoemt niet een van de belangrijkste redenen. Dat is dat er door de zorgindustrie – inclusief verzekeraars – te weinig aan verdiend kan worden in elke schakel van de totaal op winst gebaseerde gezondheidszorg. Merkfabrikanten kunnen meer “korting” geven, en dat is beter voor de zorgaanbieders. Dat kost de patiënten miljarden dollars per jaar meer dan nodig is dan bij een op solidariteit gebaseerd systeem, zoals de meeste landen in West-Europa hebben. Ons op solidariteit gebaseerde zorg- en verzekeringssysteem wordt door de Amerikaanse president steevast geframed als ongewenst “socialistisch”.
In Juni 2020 waren er in Europa 57 biosimilars geregistreerd. Van de meeste moleculen 2 – 4 versies, met uitschieters naar 6 – 8 voor enkele moleculen (filgrastim, PEG-filgrastim, adalimumab). (https://www.biosimilars-nederland.nl/wp-content/uploads/2020_06_01-Table-EU-licensed-biosimilars-by-molecule_May_2020agv.pdf ). Waar van Laar het getal van 30 per molecuul vandaan heeft is ons niet bekend.
Wij vinden dat dit berichtje een gemiste kans is voor het NTvG. Het gaat in de Nederlandse ziekenhuizen goed met de marktwerking die door de komst van biosimilars op gang is gebracht. Daarover schreven wij al op 20 januari 2020 op de website van Biosimilars Nederland. (https://www.biosimilars-nederland.nl/biosimilar-beloften-in-nederland-waargemaakt/)
Biosimilars houden in principe aan vijftal beloften in zich. Samengevat komen die neer op:
- Biosimilars vormen een kwalitatief gelijkwaardig maar goedkoper alternatief, en brengen marktwerking op gang.
- Daardoor dalen de prijzen van gelijkaardige middelen, maar ook van andere middelen binnen hetzelfde indicatiegebied. Daarmee dragen zij ook breder bij aan een betere betaalbaarheid van geneesmiddelen.
- Vanwege de gunstigere kosteneffectiviteit van biosimilars, kunnen patiënten eerder toegang krijgen tot deze voorheen voor sommige indicaties / behandeltrajecten (te) dure middelen.
- Biosimilars maken het mogelijk dat meer patiënten behandeld kunnen worden (tegen lagere kosten).
- In zijn totaliteit komt er budget vrij voor nieuwe innovatieve therapieën, een verdere bijdrage aan de betaalbaarheid van innovaties en duurzaamheid van de betaalbaarheid van de zorg.
(Deze punten hebben deels een onderling verband en gelden niet voor alle biosimilars in gelijke mate).
Vanuit het Programma Biosimilars op Maat (BOM) hebben wij deze verwachtingen getoetst over een 5-jaar periode (2014, voor de intrede van TNF-alfa biosimilars) – 2018 (TNF-alfa en rituximab biosimilars beschikbaar), en het blijkt dat 4 van de 5 de verwachtingen aantoonbaar zijn waargemaakt. Voor punt 3 ontbreken op dit moment voldoende fijnmazige gegevens, en zal nader onderzoek nodig zijn, dat op dit moment wordt uitgevoerd.
Zonder kwaliteitsverlies is in 2018 (t.o.v. 2014) structureel op jaarbasis 150 miljoen Euro bespaard op een handjevol middelen, terwijl er bijna 25% meer patiënten mee zijn behandeld. Dat is goed nieuws, veel beter dan de treurige boodschap uit de VS waar het voorlopig niets zal worden met biosimilars.
Dit goede nieuws mag ook wel eens verteld worden, want veel professionals in de zorg hebben zich hiervoor ingespannen. Jammer dat Lara Harmans zich niet beter heeft laten informeren bij Biosimilars Nederland, de Nederlandse denktank op het gebied van best value biologicals.
Volg ons via: