Zinnige en zuinige zorg, daar is reumatoloog Alfons den Broeder groot voorstander van. In de Sint Maartenskliniek waar hij werkt, geldt dan ook dat bij gelijke effectiviteit en veiligheid het goedkoopste middel preferent is. ‘Het spel is om slim in te kopen.’
Veel van zijn patiënten gebruiken voor hun reumatische aandoeningen al jaren biologicals. “Effectieve en veilige middelen, maar ook erg prijzig”, zegt Alfons den Broeder. Nu het patent van steeds meer van die biologische geneesmiddelen verloopt, komen de biosimilars op: middelen met dezelfde effectiviteit en veiligheid, maar veel goedkoper. Voor Den Broeder was de komst van een biosimilar van etanercept (de werkzame stof in Enbrel®) aanleiding om te onderhandelen met de fabrikant over een betere prijs voor de achthonderd patiënten in zijn kliniek.
Rekensom
Hoewel de prijs een doorslaggevende factor is in de keuze voor het preferente middel, blijkt de rekensom ingewikkelder dan alleen de inkoopkosten. Zo hangt het er vanaf hoeveel bestaande patiënten de overstap maken. Den Broeder: “Het is geen probleem om nieuwe patiënten te laten beginnen met een biosimilar. Maar de ‘bulk’ van de reumapatiënten gebruikt al jarenlang hetzelfde middel. Dan is de vraag: zijn zij bereid om het andere middel te proberen?”
Patiënten niets vertellen of omzetting verplicht stellen is geen optie. Den Broeder: “Conform de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) hebben patiënten het recht om te weten en dienen dus geïnformeerd te worden. In richtlijnen van de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR) hebben we bovendien vastgelegd dat we een omzetting niet mogen verplichten. Anderzijds hebben we wel een sociaal contract met elkaar als maatschappij en dienen we zuinig om te springen met dure geneesmiddelen. Daarom vind ik dat je patiënten mag vragen vertrouwen te hebben in de biosimilar. Die aanpak heeft gewerkt: 99 procent van de patiënten ging het proberen.”
Nocebo
Desondanks kan een nocebo-effect optreden: mensen geloven dat het ‘goedkope’ middel minder werkzaam of minder sterk zal zijn en die verwachting komt in de praktijk dan ook uit. Den Broeder: “Dat percentage wil je zo laag mogelijk houden. Die patiënten zullen namelijk weer de originator gaan gebruiken en daar krijgt de kliniek geen inkoop-korting meer op. Daar moet je rekening mee houden bij de berekening van de totale kosten.”
Ook was de biosimilar niet voor iedereen geschikt. “Het medicijn komt in een 50 mg-spuit, terwijl de originator ook verkrijgbaar is in een 25 mg-injectie. Kinderen konden daardoor sowieso niet omgezet worden.” Uiteindelijk is tien procent van de patiënten teruggegaan naar of gebleven bij het originele middel. Den Broeder: “Daardoor was de omzetting naar de biosimilar voor onze kliniek dus zinvol.”
Korte brief
Een les vanuit een eerder project met omzetten was om patiënten niet te veel informatie en geruststelling te geven. Den Broeder: “Daar worden mensen juist nerveus van. We hebben dit keer een brief gestuurd met de mededeling dat we in zee gingen met een andere fabrikant voor hetzelfde medicijn en dat mensen bij vragen konden bellen. We hebben het dus kort en bondig gehouden. Wel hebben we alle doktersassistenten en verpleegkundigen een training gegeven en de media opgezocht om biosimiliars en ons initiatief meer bekendheid én navolging te geven. Minister Schippers van Volksgezondheid noemde het dan ook een ‘welkome stap’. Want de komende jaren gaan er nog veel meer biologische geneesmiddelen uit patent. Als meer ziekenhuizen gaan onderhandelen, vergroot dat onze inkoopkracht.”
Volg ons via: