De ziekenhuizen die zijn aangesloten bij het Farma-XL platform hebben goede ervaring opgedaan met het omzetten van patiënten naar een biosimilar van infliximab. Hun conclusie is dat omzetten succesvol is maar dat voorlichting en ondersteuning belangrijk zijn, en dat apothekers hierbij een grote rol spelen.
Nieuwe patiënten laten starten met een biosimilar kan zonder voorwaarden. “Volgens het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en de Federatie Medisch Specialisten is ook het omzetten van bestaande patiënten naar een biosimilar mogelijk, mits de patiënt goed geïnformeerd en adequaat klinisch gemonitord wordt en bij voorkeur in het kader van wetenschappelijk of praktijkonderzoek”, vertellen ziekenhuisapothekers Annemieke Sobels, Elsbeth Westerman, Joris Uges en projectapotheker Lisette Binkhorst van Farma-XL, een coöperatie waarbij het HagaZiekenhuis (Den Haag), het Reinier de Graaf Gasthuis (Delft), het Franciscus Gasthuis & Vlietland (Rotterdam-Schiedam) en het IJsselland Ziekenhuis (Capelle a/d IJssel). “Voor ons de aanleiding om te starten met een overstapplan voor de biosimilars van het originele merkmiddel Remicade®.”
In samenspraak met de maag- darm- en leverartsen en reumatologen maakten de ziekenhuisapothekers per ziekenhuis en per indicatie een plan. Sobels: “Vervolgens hebben we de werkwijze en het protocol afgestemd op de populatie en het type zorg dat het specialisme wenst te leveren. In elk protocol stond ook beschreven op welke momenten ziekteactiviteit en bijwerkingen moesten worden gemonitord tijdens het gebruik van het oorspronkelijke merkmiddel en na de omzetting naar de biosimilar.” Verder was in de meeste protocollen ook het in het bloed meten van de concentratie van infliximab opgenomen, zowel voor als na de omzetting: “In de apotheek houden we de resultaten van de monitoring bij en koppelen we die terug aan de specialisten.”
Vervolgens startten de apothekers met het voorlichten en bijscholen van de betrokken medisch specialisten, consulenten, verpleegkundigen en apothekersassistenten over biosimilars en het proces van omzetten. “Naast aandacht voor de ontwikkeling en registratie van de biosimilar legden we ook het monitoringsplan uit”, vertelt Westerman. Ook stemden de apothekers vooraf af met elk specialisme welke zorgverlener de patiënt zou informeren, en op welke manier: door patiënten actief te informeren of in een regulier consult. Westerman: “Achteraf bleek dat patiënten tijdens een regulier consult informeren leidt tot het hoogste percentage omzettingen, en dat actieve benadering voor een snellere omzetting zorgt.”
Uiteindelijk is ongeveer 85 procent van het aantal gebruikers van het oorspronkelijke merkmiddel omgezet naar de biosimilar. Bij reumatologie was dat percentage het hoogst. Uges: “Redenen om patiënten niet om te zetten waren zwangerschap, hoge ziekteactiviteit, een leeftijd onder de achttien jaar of een duidelijke voorkeur van de patiënt. Afhankelijk van de gekozen werkwijze zijn de meeste patiënten omgezet in drie tot negen maanden.” Er bleek geen significant verschil tussen de dal-concentratie van infliximab bij de meeste patiënten. Uges: “Wel bleek ongeveer dertig procent van alle IBD-patiënten een dal-spiegel te hebben beneden wat wordt gezien als de therapeutische range (3-7 µg/ml). Bij deze patiënten is de therapie gewijzigd naar een ander werkingsmechanisme of hebben we de dosering geoptimaliseerd.”
De omzetting naar de infliximab -biosimilar heeft geen problemen opgeleverd. Binkhorst: “We hebben geen verschillen in bijwerkingen gezien tussen de het oorspronkelijke merkproduct en de biosimilar. Ook heeft het omzetten niet geleid tot een verhoogde ziekteactiviteit bij patiënten met reumatologische indicaties of met inflammatoire darmziekten. Ook hebben we geen problemen gehad met de beschikbaarheid van de biosimilars. Door het inzetten van biosimilars is een aanzienlijke kostenbesparing mogelijk en ontstaat er financiële ruimte voor andere zorg. Inmiddels hebben we dan ook dezelfde werkwijze toegepast om patiënten over te zetten op de biosimilar van rituximab.”
Tot slot merkten de apothekers dat een beperkt aantal patiënten niet wilde overstappen naar de biosimilar. Sobels: Een veelgenoemde reden is angst voor een mindere werking. Patiëntenverenigingen waarschuwen patiënten ook voor onbekende risico’s bij het gebruik van biosimilars. Hier ligt een belangrijke taak voor apothekers om goede informatie te verstrekken aan medisch specialisten en verpleegkundigen. Door goede voorlichting over (nieuwe) biosimilars kunnen onduidelijkheden en twijfels worden weggenomen en de acceptatie van biosimilars worden vergroot.”
Volg ons via: